Terwijl ik naar voren treed
en jij jouw eeuwige slaap verderzet
hoor ik je stem langs mijn zij
en ik zeg dank je wel
Nu ik mijn woord spreek
met gebogen hoofd
en een altaar dat druipt
van herinneringen aan jou
Bedenk ik me
dat je hiernet nog binnen bent geweest
langs de achterdeur kwam je kloppen
en je zei hallo is er iemand
Maar ik heb me vergist
en je slaap is nu sterker dan je geest
doch weet ik dat je er nog bent
want ik heb je stem in mijn hoofd
En daar pluk je al dansend de kersen uit de boom
en val je niet meer opnieuw uit je gaard
maar stijg je op
voorbij zwaluwen, onder je ganzendieren
Niets lijkt zo ver weg te zijn
als jouw grote hand
die me vroeger zo stevig en secuur
ondersteunde en knuffelde
Je bent nu weg Grote Beer
je krant is nog even saai als voorheen
je schoenen nog even reusachtig groot
maar je stem die zit nog steeds in mijn hoofd