Ik wilde mij wel overgeven aan de wind,
mij laten inademen door jou, tot in je hart,
kind van de wind zijn dat, als de zon het aanraakt,
met zich laat spelen zoals hij maar wil….
Maar jou, ik weet niet waarom, vind ik niet meer.
Ik zoek, ik ben lucht, luister, denk terug aan jou,
alles wordt in mijn tuin beheerst door het roepen
van wind over en langs de takken, en in de schaduw,
vind de zomer rust, de warmte raakt mij aan…
Maar opgewektheid, lezer, leidt tot ellende;
doof is de wind en leegte draagt hij mee.