“We zouden toch nog...”
We zouden toch nog de zee doen
of samen naar de Ardennen gaan
je had het mij beloofd..., toen,
nog juist voor je bent heengegaan.
Ik zag de voorpret al in je ogen
de zeebries..., met je haren spelen
blootsvoets over ’n wit strand lopen
’t was een droom..., één van de velen.
Emmers met tranen heb ik gevuld
mijn hart is, sinds die dag..., verstild
en soms lijkt alles in een waas gehuld
doch opgeven, zou jij niet hebben gewild.
Een paar keer heb er ik voor gestaan
als ik voor mezelf geen uitweg meer zag
“We zouden toch nog”..., klonk het dan vaag
in m'n achterhoofd, en ik kon weer verder voor 'n dag.
Ik zat in jou..., en jij..., jij zit in mij
het heeft me altijd verder gedreven
ieder woord dat jij ooit tegen mij zei
ieder gebaar, ‘t is me allemaal bijgebleven.
Alles wat we bij elkaar hadden gedroomd
al dat..., wat wij samen zouden gaan doen
ik heb ’t uitgevoerd..., tenminste gepoogd
net als of jij bij me was..., net zoals toen.
Voor mij bestaat er geen weg omheen
zelfs nu niet..., nu jij er niet meer bent
jouw woorden..., ze houden me op de been
ook bij dat, wat wij nog niet hadden verkend.
Diep in mijn hart... draag ik je overal mee
overal..., naar die blauwe zee, die hoge bergtop
en dan zeg ik het..., zachtjes..., voor ons twee
“We zouden toch...”,........., weet je het nog...
Schoonbeek, 28 Februari 2019