maanzuchtig is zij zegt de zon
likt ongegeneerd de ochtend
het grauwe uit melkwitte ogen
zoals een speels dwalende hond
fietsen beplast die slapen tegen bomen
als is de wereld slechts een worst
en niet dit ingefreesde zwarte
en met pupillen waarvan ik weet
dat zich hun witste wit nu kleuren
bestijg 'k met open ogen trappen
wanneer ik zoals steeds blijf zoeken
naar sporen van mijn spiegelbeeld
in verste hoeken van de schaduw
daar waar God zelf geen oog meer heeft