Een droom
Ik droom over de groene velden,
ik droom over prinsen en helden.
Elke keer opnieuw word ik gered,
en leg me te rusten op een bloembed.
Wachtend op de prins op het witte paard,
die voor me vecht en de vijand doodt met zijn zwaard.
Hij voert me mee naar zijn kasteel,
en geeft me een jurk van fluweel.
Rijdend langs beekjes en langs huizen,
terwijl de wind in onze oren suizen.
De brandende zon op mijn blanke huid,
liggend in het gras heerlijk languit.
We beginnen te zoenen en het wordt hoe langer hoe gekker,
dan is er een raar geluid het is die verekte wekker.