Bedrogen door zijn geloof.
De deur stond op een kier,
Hij moest maar één stap zetten.
“Volg me naar mijn paradijs ,“zei ze lieftallig.
“Je ziet er kleuren die je niet kent.
Niet de bonte kleuren van de lentepracht,
of het smetteloze wit van chrysanten.
Ook niet het geel van rijpend koren,
onder een azuurblauwe hemel,
Geen rood van de fragiele klaproos.
Neen, de kleuren in mijn tuin zijn intenser,
ze zullen je bekoren en fascineren.
“Maar ik hou van de kleuren hier,
Ze zijn mij bekend, ik wil ze behouden.”
“Maak je los van het vertrouwde, beleef de eindeloze magie, van het onbekende,
Ontdek die nieuwe wereld, hij zal je bevallen, geloof me.”
Benieuwd gluurde hij door de lokkende kier,
en zag enkel het helle witte licht dat aantrok.
“Zie je wel hoe schitterend het daar is.
Toe, ga kijken, achter het licht zitten de kleuren.”
“Kan ik nog terug als het mij niet bevalt?”
“Als je dat zelf wilt,” zei ze met een glimlach.
Hij deed een stap vooruit.
Geruisloos sloot de deur zich achter hem.
Geen kleuren, zwart, eindeloos zwart.