mijn ogen hunkeren naar het licht
dat zich telkens afwaarts keert, het
leven draagt de stervenden in het zicht
van mijn witte handpalm, was er een god
dan zou ik bidden, maar de hemel heeft
de christenen gespleten tot spijs dat
reeds gegeten werd
wat nu rest is de aftakeling van de burgerij, de zonde
van het vorstendom, een monarchie met
dubbele tong
het spreken kan geen kwaad in de gloed van
van oranje dat als bloed verdund met wijwater
het voorvocht is van een erectioneel verlangen
leve de republiek en de leeuw
zal getemd zijn kroon blijven dragen