droomtocht over vertrouwde velden
ver boven nietigheden verheven
in de palm van trotse luchthelden
naar iets nooit eerder begeven
ik voel de ijle koelte op mijn huid
de gespreide vleugels houden halt
het zweet breekt plotseling uit
nu de atmosfeer als een deken valt
ik ben in de broeiende kern beland
in het woud van intense geschiedenis
op de kust van een oerzee gestrand
waar het water van dezelfde hemel is
slome, brakke delta van blinde rivieren
hangbare geur van verdampte aarde
groene weelde van dierlijke dieren
het land dat de eerste mens baarde
geeft haar innerlijk geheim niet prijs
de genen blijken verankerd in bloed
dit heeft de sporen van een verre reis
maar blijkt een thuiskomst onvermoed