De ander die mijn naam draagt
ken mij langerzamerhand niet meer.
Hij wordt wakker waar ik inslaap,
hij verdubbelt mijn overtuiging afwezig te zijn,
hij neemt mijn plaats in alsof ik de ander was,
hij kopieƫrt mij in etalageruiten die ik niet liefheb,
hij verscherpt mijn verlaten oogkassen,
hij verplaatst de tekens die ons verbinden
en bezoekt zonder mij de andere versies van de nacht.
Zijn voorbeeld volgend,
ken ik mijzelf nu ook langzamerhand niet meer.
Misschien bestaat er geen andere manier
elkaar te beginnen te leren kennen.