Dageraad.
Dit lijkt slechts het begin te zijn van een nieuwe reis, eentje zonder bekende eindbestemming. Ja het doodgaan zal het einde zijn. Maar de tussenstappen? Zijn met ingang van nu toch wel onbekend geworden. En het beangstigd me, dat ik het niet erg kan vinden, wil vinden. Omdat morgen toch wel morgen zal blijven. Ik me niet langer wil verstoppen achter allerhande gezichten, geen van de duizend en een die me ooit gegeven zijn. Er is maar een blik, een gedachte, een gevoel dat nu wil spreken, kan spreken. Het aarzelend schoenen zoeken met ogen, bevestigd dit enkel .
Ik speel met de gedachte het gewoon los te laten, alles gewoon los te laten. En de boel de boel te laten. Maar het is te vroeg, zal te vroeg blijven. Al is hier geen tijd voor, staat hier geen tijd voor. Het zijn enkel tranen die op wangen branden. Tranen die het verdienen weg geveegd te worden. Welke hand dat zal worden, kan me allang niet meer schelen. Omdat ik weet hoe je handen voelen.
Vervloek dagen, tijden, afstanden. Maar nog meer vervloek ik het proces dat onomkeerbaar is. Omdat het niet eerder begonnen is met zichzelf verwerken. Opdat de momenten nu pas laten beseffen hoe mooi het is. Hoe mooi ik ben.