Er zit het één en ander scheef in mijn hoofd. Maar dan ook echt scheef. Geen losse schroefjes hoor, maar hele hersenhelften die met elkaar in gevecht zijn geraakt, in een strijd om de wereldvrede. Een vrede die ik niet eens kan vinden als was het louter met mezelf.
In de strijd sneuvelen soldaten, vallen bommen en het gooien met granaten eist nog meer levens dan dit stadje, of was het een dorp, telde.
Dit mag ik niet meer scharen onder de Weltschmerz van meer dan 250 jaar. Nee, dit is een nieuwe onenigheid, een gevoel van frictie dat zich achter gesloten ogen ongenadig hard wreekt. Dromen zijn dodelijk (ja maar dan ben je wel blij wanneer je wakker geworden bent!) maar niet op de keukenstoel. Echt niet. Zal ik kennis gaan maken met mijn bed - of houd ik het bij dit gesleur en gesleep dat we dan weer leven gaan noemen zodra ik je weer zie?
Maak je geen zorgen, slaap zacht en morgen zie je wel weer verder.