Koud, waren je handen
kil, waren je ogen
je keek me aan, verwijtend
maar ik wist van niets.
Nog nooit was je blik zo leeg geweest
nog nooit was ik zo bang voor je geweest
en nog nooit had ik zo veel vragen gehad
maar ik was niet de enige.
Toen je later daar lag, hadden ze je ogen gesloten
en je een beetje bijgeschminkt
ook had je je mooiste kleren aan
toch bleef ik achter, vol ongeloof.
Ik las je brief pas veel later
simpelweg omdat ik deze nooit eerder had gevonden
het was je doel, dat juist ik je zo zou vinden
zodat ik weer met beide benen op de grond zou komen.
Ik dacht mezelf te kennen, maar jij kende me beter.