ze wreef in haar ogen en keek
er een uitgeruste eeuwslaap uit
geeuwde en kamde heur haar
uit de klit van wel honderd jaar
trapte het spinnewiel in elkaar
vóór het openen van de ramen
en met wit zakdoekje in haar hand
zwaaide ze blij naar de overkant
riep `kikkerprins` in één cariësadem
haar stem haalde het plompenblad
en de lucht die tussen haar tanden zat
na honderd jaren bacteriën sparen
bereikte de amfibi in geuren en kleuren
hij dacht ` gatver, een prinses gemaal
dat gaat mij toch echt niet gebeuren'
en zwaaide voor hij onderdook vrolijk terug