Nieuwe Zon
Te midden van hen verscheen zij uit het niets
beenderwerper, geestenspreker van T'lan Imass
een volk dat ooit andere werelden usurpeerden
de allerlaatste nu slechts botten, die langzaam
veranderden in schijnbaar wervelende as.
Haar melkwitte ogen hadden eerste gloren ontwaard
gesproken met de wind van verandering, zand des tijd
de stenen der eeuwigheid bewandeld, ervaren dat de
winden immer rijmen, fluisterend over duistere geheimen
verdwijnend en verschijnend in haar immense krachten ontaard.
Kale schedel gebogen begon ze mededogenloos met sissend raspende stem
ieder versaagde onaardsheid te aanschouwen, deernis van een straf
bloedschande, broedermoord, verraad. Daarom eeuwen levend in duisternis
verassend mild beƫindigde ze sinister betoog. Dit, een laatste kans
de hele onverlichte stam wendde zich bevreesd en beschaamd af.
In het duister was haar gestalte nauwelijks nog te ontwaren
krijsende lach, bliksem en regen, de nieuwe zon kwam op
gewassen ontsproten, alle vrouwen begonnen spontaan kinderen te baren