zie, de reuzen dansen weer
ieder jaar september, keer op keer
met z’n vieren op de wagen
die hun reuzenpracht net kan dragen
de Reuskens die dansen in Borgerhout
zij draaien zich om en hun voetjes zijn koud
jeugdig jolijt krijst er rondom en om en om
springen, zingen, dansen slaande op de trom
al wie daar zegt de reus die komt
daardoor geenszins de leut verstomd
zie de reuzen dansen en als zij dansen
laten zij 't plezier des volks weer glanzen
Sa moeder zet de pot op ’t vier
buiten de reus zijn wij ook hier
en ieder jaar laten wij ons gaan
zodat traditie eeuwig zal bestaan.
(voor de 297ste keer dansen de reuzen in de straten)