hij weet nooit wat te zeggen
en als hij de woorden vindt,
slikt hij ze door
bang te struikelen in zijn zinnen
bang te breken zoals de pillen
die hij in 't geheel niet binnenkrijgt
wij praten er niet over,
glimlachen genereus de
kamer rond en
draaien ons hoofd een kwartslag wanneer
meneer weer weigert om te eten,
als hoopje botten mét geweten
hij weet niet welke dag het
is, laat staan het uur, hij tuurt
zonder te zien
dat wij opgroeien misschien, en
hoe ik later zal verwijten dat hij
geen tanden had om op te bijten