zo veel mooie herineringen.
zo veel woorden en mooie zinnen.
zo veel gedachten gaan om mij heen.
maar toch,maak ik van mijn hart een steen.
ik denk aan toen,
aan die kleine jongen
die kleine kapoen.
oh hoe leuk het leven toen was.
als we daar speelden,
in dat hoog gras.
er was altijd wel iets te doen.
voor die kleine jongen daar.
die kleine kapoen.
maar we worden groter.
de dagen korter.
was ik nog maar die jongen
die voor het eerst liefde had gevonden.
wat een dagen wat een leven
bij haar kon ik zijn,
om mijn liefde te geven.
maar soms is leven van korte duur
ik mis haar nu uur na uur
nu ben ik die jongere man niet meer.
ik ben al wat ouder en ga mee met men leven
heb nog altijd nog een hart,
om aan iemand te geven.
zoals die jongeman van toen
da jongen dat groter werd.
die kleine kapoen
nu ben ik in de fleur van mijn leven.
en heb nog niemand
om mijn liefde aan te geven.
ik hoop dat ze toch zal komen
want dan hoef ik niet,
te blijven dromen.
ik zal veel denken.en vanalles doen.
want in mij schuilt nog iemand.
ja die kleine kapoen