Ze slalomt om de sterren
en tangoot met de zon.
Ze tapdanst op de maan
tot hij afgesleten is -
halve cirkel, smalle sikkel
en uiteindelijk een leegte.
Dan blaast ze in haar handen
dan maakt ze wat muziek
en laat daar de maan mee groeien
tot de grote, gele bol
die altijd al haar vriend was
en die zij zo goed kent.
Langzaam neemt ze steeds meer licht op
(of het licht haar, wie weet)
tot ze voor mensenogen niet meer is te zien.
Maar als je 's nachts in bed ligt
en je luistert heel erg goed
hoor je zacht haar lieve lach
wanneer zij danst met de maan.