Deel 6:
Tot mijn grote opluchting en verschrikking ( dat het allemaal geen droom was ), zag ik het pas bedolven graf liggen. Geen grafsteen of teken van medeleven te bekennen. Twee agenten liepen me voorbij en begonnen het graf te openen. De honden blaften luid; een teken dat ze iets geroken hadden. Toen de agenten helemaal klaar waren, kwam er een ondragelijke geur uit het graf. Met z’n allen bogen we voor over om het wat beter te kunnen zien. Daar lag het dan: de zak. Ik herkende hem; het was dezelfde zak als die man vast hield. De agente liet twee anderen collega’s de zak om hoog tillen. Gezamenlijk vormden we een kring om de zak. Niemand durfde hem te openen, maar ooit moest het gebeuren. De agente, die blijkbaar door collega’s Lies werd genoemd, zette de eerste en dappere stap. Voorzichtig bukte ze zich, met een hand voor haar mond en begon met haar anderen hand de knoop los te halen. Direct kwamen er een zwerm vliegen uit; wild sloegen we om ons heen. Nadat de vliegen eindelijk weg waren, durfden we weer naar de zak te kijken. Het stonk behoorlijk en ik wist dat mijn vermoedens door dit werden bevestigd.
De twee mannen hadden inderdaad een moord gepleegd; in de zak lag het lichaam van een jong meisje. Voor zo ver je het kon zien; had ze blond haar, rode lippen en verschillende wonden in haar gezicht. Ik hoorde Kristel happen naar adem, ook ik sloeg een hand voor mijn mond en hield niet veel later Kristel vast. Wat ik al vermoede, maar nog niet had bevestigd, was dit inderdaad het lichaam van Eefje. Kristel huilde tegen mijn schouder aan, terwijl ik alleen maar, stijf van de emoties, naar het lijk stond te kijken. Lies keek ons mee levend aan en niet veel later volgde de vraag: ‘Kenden jullie haar?’. Ik knikte moeizaam en sprak moeilijk. ‘Zij is het. Het meisje. Eefje’. Dat was in feite alles wat ik kon zeggen op dat moment, maar het was genoeg voor Lies. Nadat, na veel aandringen, Kristel ook bevestigd had dat het om Eefje ging, ging Lies het slechte nieuws vertellen tegen haar ouders. Ons raadde ze aan om de eerst komende paar dagen lekker thuis te blijven, rustig aan te doen en beschikbaar blijven zolang het onderzoek liep.
Kristel kon direct naar huis, ik moest nog even op het bureau blijven om mijn verhaal nog een keer te doen, maar dit keer tegen de ouders van Eefje. Het viel niet mee ze zo verdrietig te zien en dat te bedenken dat ik de laatste was, die haar levend/dood had gezien deed me een schuld gevoel op wekken. Uiteindelijk na een uur was ik weer vrij om te gaan. Het was ondertussen al half zes geworden. Verstrooid pakte ik mijn fiets en reed verward naar huis. Eenmaal toen ik de tuin in kwam met mijn fiets, kwam Kristel er al aan gerend. Zonder op mijn fiets te letten, omhelsde ze me en hield me stevig vast. Mijn fiets belande uiteindelijk in de struiken. Voorzichtig omhelsde ik Kristel en wreef zachtjes over haar rug, al fluisterend dat het allemaal wel weer goed zou komen.
Auteur: Fantasy | ||
Gecontroleerd door: | ||
Gepubliceerd op: 31 maart 2008 | ||
Thema's: |