als er teveel was om te tellen
sprak ik het woord
oneindig
ik liet mijzelf dan gaan
voelde mij ontspannen
en tegelijk
met een onbekende wereld
verbonden
waar Goden leefden
die alles wisten
zonder te meten
alles wat mij ter harte ging
was overigens oneindig
en als ik naar mijn vrienden liep
om kastanjes te rapen
was mijn haast om er te raken
zo hevig
dat ik dacht eeuwig
over de straten
te moeten lopen
alvorens ze tussen de bomen
te ontwaren
en ik stopte maar
met rapen
als ik de tel kwijt was
betoverd keek
naar de vuurdoorschoten
vruchten
die mij in vlammen
staken