Blaren op mijn blaren
Tot mijn akelige spijt ontvluchtte mij ooit eens de tijd.
Eerst ging het ongemerkt snel, toen sneller en toen ik gehavend was en wel, te snel. Ik kon niet meer, mijn voeten deden zeer, er ontstonden blaren op mijn blaren en ik ervoer de onmacht van het lege nastaren. Tot die naamloze ene dag toen de tijd daar onverwacht stil voor mijn voeten lag. Gewond en aangeslagen op de koude stenen was het gestruikeld over zijn eigen benen. Lang maar niet langer had ik een relatie van strijd en sloot ik wederom vriendschap met de gestrekte en uitgetelde tijd. Met liefde hielp ik het om op te staan, waarna we samen hand in hand
weer verder op weg zijn gegaan.