De nacht loopt op hoge hakken
door lange verregende straten
verbergt haar aangezicht achter
de sterren en lantaarnpalen
Verpandt haar hart in kleine steegjes
tussen kussen van verliefde
en de roes van de wind, rusteloos suizend
ongehoord, onverstoord
Verwonderend blikt de ochtendglorie
breekt een nieuwe dag aan
verbergt haar nachtelijke story
onthult voor vele het ontwaak
Zoals ik haar zal koesteren
haar beminnen, als een vrouw
zo zal ik haar liefhebben
zo is zij mij trouw.