Terwijl het eten (waar ik overgens drie uur aan heb gewerkt)
in tien minuten word verorbert,
en je ogen me aanvallen met medogeloze pijn,
bedenk ik me hoeveel ik van je houd.
Eens geloofde ik in de liefde, maar liet het vallen
als een glas op de keukenvloer, ik ben alles kwijt.
En hoe ik ook probeer, de kleur van je hart blijft grouw,
je ogen zeggen niets meer, en ik voel
dat ik nooit meer thuis komen zal.
Je woorden verraden dat je jezelf gegeven hebt,
je ogen zeggen dat je voor me gevochten hebt,
maar je baan en reputatie gaan voor.
Laat me verdrinken, troost me, geloof in me!
En of het nou groot of klein is, van goud of van steen (becel)
neem m'n hart, begraaf het in je achtertuin (ofterwijl, balkon).
En denk, voel, huil, verlies zoveel je nodig hebt
om me te vergeven.