Het was avond en ik keek uit het raam
Ik keek naar de maan
Daar werd ik altijd rustig van
Verbeelde ik het me?
Of zag ik nou de maan huilen?
Nee, dat kan toch niet dacht ik
Maar daar zag ik weer een traan
Ik liep naar m’n balkon en keek naar de maan
“Wat is maan?” vroeg ik
“Ik voel me zo alleen” zei de maan verdrietig
“Ik heb alleen de zon als mn vriend maar die spreek ik nooit”
“Tja” zei ik
Ik dacht diep na
Hoe kon ik de maan nou helpen
Er gingen dagen voorbij
En opeens wist ik het
Die avond ging ik naar de berg
Gelukkig was het niet bewolkt
Anders viel m’n plan in het water
“Sterren, sterren” riep ik
“Ja?” zeiden de sterren
“Willen jullie niet nog een vriend erbij?” vroeg ik
De sterren dachten na en zeiden uiteindelijk: “Ja hoor als hij/zij maar aardig is”
“Dat is zij zeker kom maar in mn rugzak dan breng ik jullie erheen”
“Lieve maan kom is tevoorschijn”
De maan kwam verlegen tevoorschijn
“Kijk is wie ik heb meegenomen”
Ik deed mn rugzak open
En de sterren vlogen naar boven
“Nu ben je nooit meer alleen”
En al gauw werden ze elkaars beste vrienden