de staf die ze vast hield
uit hazelaar gesneden
gedrenkt in de tranen
die zij liet vallen
in de schaal van haar leven
water was niet nodig
het zilt klonk met slagen
terwijl de ingrediƫnten
dreven in de toekomst
want morgen was nog vers
en puur in het licht
zodat zij niet hoefde te drinken
in pure onmacht van het niet weten
maar kon balsemen in vandaag
het vuur zou haar vertellen
wat ze nodig had te leven
wanneer ze zich zou warmen bij de haard
nadat haar verdriet gesmoord was
in de spreuk van liefde
die haar hart nimmer had gekend