Een gedicht aan mijn neefje gericht,
Zins jou dood is alles ontwricht.
Hoor mijn mobiel nog gaan,
Na de mededeling bleef mijn hart stil staan….
De jongste van ons allemaal,
Lag opeens in een ziekenhuis zaal.
Kon het nauwelijks geloven,
Die bloeding in jou hoofd zou je van het leven beroven.
De volgende ochtend, wat duurde het wachten lang….
Liep vanaf 6 uur te ijsberen thuis over de gang.
Om 10 uur kon ik niet meer wachten heb je moeder gebelt,
Hij gaat echt dood heeft ze mij toen verteld.
Als je afscheid wil nemen moet je vandaag nog komen,
Hij komt niet meer bij, hoop dat hij over mooie dingen ligt te dromen.
Daar stonden we met zoveel mensen in die ziekenhuis gang,
Voelde de tranen rollen over mijn wang.
Toen ik je vader en moeder zag, dat beeld was om te treuren,
Was dit maar slechts een verhaal op papier wat we konden verscheuren!
De volgende ochtend was jou dood een feit,
Niemand was hierop voor bereid.
26 jaren jong,
een leven wat pas net begon.
Zaterdag de dag van jou begravenis,
Het begin van een eindeloos gemis.
Het volgende klinkt heel erg raar,
Maar ik zag zoveel lieve mensen op die dag bij elkaar.
Het is een schrale troost misschien,
Maar fijn om te weten dat jij door zoveel lieve mensen werd omringd, en dit te zien.
Met een boot kwam je uit de zee voor de laatste keer aan gevaren,
Het was zo’n bijzonder gezicht dat ik wou dat de minuten uren waren.
Op het strand stonden we in een grote kring,
Jij lief neefje lag er midden in.
Met een laatste kreet schreef ik met een bevende hand op jou kist,
Dat je tot in eeuwigheid door ons zal worden gemist.
Als ik terug denk aan onze jonge jaren,
Dat we met de hele fam. op wintersport waren.
Zie je nog staan met frietjes in handjes,broekzak,mond, oren en je neus,
Je wilden ze bewaren,deze opslagruimtes waren jou keus.
Goh, we hebben zo vreselijk van je genoten toen,
Konden we die tijd nog maar eens over doen.
Je nichie