Mijn naam nog onbekend, heeft de klank van siddering en gebeef,
ik kan wat anderen probeerden, maar nooit iemand bewees.
Met laster en bedrog wurmde ik mij naar de top.
Aan mij de glorieuze trompetten, het oneindige geloof,
en aan u...,
dat god u beware, het is tijd voor de mars der kraaien.
De ijle belofte die ik verkondigde kwam ik na, luxe en werk aan iedereen,
voor mij mijn wens, de opperste macht die ik daarvoor verkreeg.
Een zondebok werd gezocht en gevonden als speeltuig van het volk.
Niemand die mijn gedachten kende, mijn geliefde haat en gespeelde wraak.
En aan u....,
dat god u beware, het is tijd voor de mars der kraaien.
Nu men zijn woede uitte op een ras, zij aten allen uit mijn hand,
kwam een genocide hier wel van pas.
Mijn droom om de verovering van de geest,
bracht de muziek van gespijkerde laarzen teweeg.
Niets kan mij stoppen in mijn roem, ik ben de uitverkorene!
en aan u...,
dat god u beware, het is tijd voor de mars der kraaien.
De rode haan kraaide over de wereld,
het spel van geofferde levens was in volle bloei.
Mijn roep naar vuur en rook werd nu gestild,
geen enkel persoon kan denken, beslissen of zijn wat hij wil.
Hun lot werd bezegeld als een marionet in éénmanshand,
en aan u....,
dat god u beware, het is tijd voor de mars der kraaien.
Eindelijk met gecombineerde krachten, gedrenkt in bloed van vele geknotte levens,
brachten zij de man tot staan, maar de dood was hen reeds voor.
Geen enkele uitweg had hij, het breken van zijn zegen,
terwijl zijn rijk afbrokkelde in een bommen- en tranenregen.
Dit nooit meer riep men toen, maar de geschiedenis bewijst,
dat jaren later, ooit een man met één gedachte herrijst,
en aan u...,
dat god u beware,
want het is tijd voor een nieuwe mars der kraaien.
"....de mars der kraaien..."