Met trage bewegingen
Kwast ik met de marterharen
Borstel het doek vol kleur
Mengen doe ik weinig,
Ga liever voor puurheid
En die scherpe olieverfgeur.
Langzaam ontstaat een beeld,
Nog niet duidelijk wat
En welke richting ik op ga.
Maar wel weet ik dat
Wat ik ook maak, creƫer,
Het is waar ik achter sta.
Hier een streek, daar een dot
En steeds meer wordt zichtbaar
Op dit ooit maagdelijk witte doek.
Verdwaald ben ik in mijn creatie,
De tijd vliegt voorbij en steeds meer
Raak ik verstrengeld in wat ik zoek.
Na wat een eeuwigheid lijkt te duren
Is het doek dan uiteindelijk bijna af
Maar wat ziet mijn oog nu weer?
Ik zucht eens diep en pak de kwast
Weer op, breng verbeteringen aan
En verander iets, keer op keer op keer.
Ja, roep ik triomfantelijk en blij
Want nu is het daadwerkelijk gereed
En ik spoel de kwasten netjes schoon.
Ik laat trots mijn werkstuk zien aan wie wil
En vraag hen om hun ongezouten mening
Maar helaas, eenieder vind het maar gewoon.
Zo zie je maar weer, wat voor de een
Een intensief werkstuk is en een wereldstuk
Is voor de ander niet meer dan wat streken.
Toch begin ik weer aan een nieuw schilderij
Want niets kan mij daarin stoppen
En ook in dit steek ik ongetwijfeld weer enige weken!