Met gebroken vleugels, gestrand tussen het puin.
De ruine van ons leven was ooit een weelderige tuin.
Er waaide een fijn briesje, zo warm en zo zacht.
Nu stormt het onheilspellende met onvermoeibare kracht.
Van buiten is het stil maar mijn hart schreeuwt van de pijn. Ik heb nooit geweten dat het zonder jouw zo eenzaam zou zijn.
Mijn vleugels zullen helen, en mijn hart wod weer gemaakt.
Maar zal ik het wel redden nu mijn ziel zo zwaar is geraakt.
Ooit zal ik weer opstijgen tussen de brokstukken van verdriet. Een moeilijk afscheid dat wordt het zeker niet.
Want boven op die puin groeit straks mijn nieuwe tuin