*Zij. -Hij.
-Ik kan niet zonder jou
*omdat hij van me houdt
-Ik wil dat onderhoud
*wil hij mij houden
-Als ik niet krijgen kan
*Ik ben waarop hij bouwt
-Word ik daar ongelukkig van
*Dat is het benauwd
-Je zet me aan me kant
*En nu hij mij vertrouwt
-Geluk lag voor de hand
*En zoveel van mij houdt
-Geef zij mij te verstaan
*Blijf ik als steen zo koud
-Dat ik kan gaan
*Nu gaat het fout
Liefde en haat,
Het lijken vrienden van elkaar
Liefde en haat
Ze liggen zodicht bij elkaar
Liefde en haat
En omdat jij mij verlaat
Wordt alles kwaad
-Ik ga en ik verdwijn
*Als je daar verlaten staat
-Jij kijkt niet naar mij pijn
*Je hoofd en hart vol haat
-Maar jij en ik zijn vrij
*Denk één moment aan mij
-Maar je was van mij
Liefde en haat,
Het lijken vrienden van elkaar
Liefde en haat
Ze liggen zodicht bij elkaar
Liefde en haat
En omdat jij mij verlaat
Wordt alles kwaad