Een zee van tranen om me heen,
in de bossen probeer ik rust te krijgen en ga zitten op een steen.
Een steen waar ik wel vaker op zit als ik rust wil,
en als ik agressie kwijt wil geef ik gewoon een harde gil.
Er is toch niemand die me hoort of ik zal storen,
ik wil niemand storen zo ben ik nu eenmaal geboren.
Ik was altijd al een rustig kind dat niemand lastig viel,
totdat ik het verloor; mijn ziel.
Ik werd boos irriteerde me aan iedereen,
nu heb ik niemand meer en zit hier met niemand om me heen.
Ik blijf maar huilen ik kan me niet meer groothouden,
maar ik ben toch gelukkig blijf ik volhouden…