Ik zit heerlijk in het hoge gras,
In de verte op het heuvel achtig landschap,
Zie ik koeien grazen.
Ik hoor de wind vanuit de bosrand richting over het landschap gaan.
Het geurt heerlijk fris.
Boven het gras fladdert een witte vlinder vrolijk in het rond.
De bomen krijgen door het groene blad een bruin rode kleur.
Achter mij hoor ik eikels op de grond vallen.
De herfst is in aan tocht in de natuur.
De vogels zingen hun eigen lied.
Ik ben alleen met de natuur.
Ik denk aan jou.
Ik voel me tranen over mijn wangen gaan.
Ik besef me in alle rust dat ik vreselijk veel van je hou.