Toen ik nog een klein meisje was,
leek het alsof niemand je pijn kon doen.
Niemand die dat in zijn hoofd haalde,
gewoon uit fatsoen.
En als er toch die monsters kwamen,
joeg jij ze dapper weg.
Dan kon ik weer verder slapen,
en dromen over een mooie plek.
Maar nu ben jij er niet meer,
en komen alle monsters op me af.
Je laat me gewoon zakken,
Ik sta paf.
Want net als ik denk dat ik je ken.
Lijkt het of je weer anders bent.
Maar toch bleef ik hopen,
dat net voordat de monsters me wilden grijpen.
Jij ineens opdook.
Maar dat deed jij niet,
en mijn hoop vloog op in rook.
Want nu ben jij er niet meer.
Heb je me verlaten
Je hebt me gewoon laten zakken,
Daardoor ben ik je meer gaan haten
Want net als ik denk dat ik je ken.
Is het een feit dat je weer anders bent.