Maandag
Het is maandag ochtend 9:00 u.
Daar sta je, in een hoekje alleen.
Ik zie je en ga naar je toe.
Ik wil je goedemorgen zeggen, maar de woorden stokken in mijn keel.
De fonkeling in je ogen is mooier dan die van een ster hoog aan de hemel op een heldere zomer avond.
Je zegt hallo, weer stokken de woorden in mijn keel.
Mijn hart bonst harder dan de inslag van een atoombom op Bikini.
Eindelijk wil ik iets zeggen, maar meer dan gebrabbel over een aantal voetbaluitslagen krijg ik er niet uit.
De dag gaat verder, ik zeg geen woord meer.
Een nieuwe dag breekt aan.
De woorden willen nog steeds niet komen.
Uiteindelijk zeg ik toch iets .
Wat weet ik niet meer. Ik weet alleen dat het je deed lachen.
Seconden lijken wel eeuwen, minuten wel millennia.
Mijn hart lijkt wel uit men borstkas te springen.
De dag is voorbij, daar ga je. Vaarwel, tot morgen.