Mijn gevecht tegen het enige recht!
Hoe lang o Heere?
Hoe lang moet ik nog vechten?
Wanneer zal u me weer hechten?
Zoals het was, zo lang geleden.
Dat is het geen wat ik verlang.
Telkens wijst U me erop dat dit zo niet meer kan.
Wanneer mag ik toch die wapens inleveren.
Hoe harder ik vecht, hoe meer ik mezelf voel beven.
Terwijl mijn ongerechtigheid mij doet aankleven.
Heere mijn hoop is alleen op U.
U wil mijn reder zijn.
Mijn reder zijn, van mijn eigen pijn.
Pijn tegen U, o grote vader.
Ik wil het niet maar het gaat tot kwader.
Hoe lang nog o Heer?
Ik houd me toch telkens weer voor; het is geen pijn!
Nee, ik weet dat is schijn, het doet pijn!
Erger nog; ik doe U pijn!
Open toch mijn ogen Heer!
En leer me leven zoals u dat begeer!
Want dat zal het ware geluk zijn in uw ogen Heer!
Dat is wat ik begeer!
Dat geluk gaat duizend en duizendmaal verder dan ‘t aards geluk.
Dat is het geluk zonder die kwaal
Dat ik achteraf weer baal, want dan voel ik; dit is die schijn.
Met die scherpe pijn!
Heere wees mijn herder.
Breng mij bij uw kudde
En verlos me.
Dan bent U mijn reder!
Heere dit kan ik niet bevelen.
Maar het doet me hopen zodat het een nog grotere gunst zou mogen zijn.
Zodat ik U achteraf nog meer eren mag!
Genade dat is dat rijke woord wat u me dan keer op keer leren doet!
Dan is voor U alle eer!
SterkeRots