Een eenzaam meisje,
Starend naar buiten.
Haar beeld vertroebeld,
Door druppels op de ruiten.
Ze is verzonken in gedachten,
Over het verlaten van haar leven.
De mensen achterlatend,
Die schijnbaar om haar geven.
Iedere dag hoopt ze weer,
Dat dat de laatste dag zal zijn.
Dan eindelijk verlost van haar verdriet,
En nooit meer die strijd met pijn.
Daar zo stilletjes dromend over de dood,
Kijkt ze me ineens recht aan.
Maar als ik beter naar haar kijk,
Is het mijn spiegelbeeld die ik zie staan..