Lopend in het donkere woud,
zie ik niks meer.
Het ging fout,
het deed zeer.
Je doet alles wat ik haat,
mijn gevoelens geschaad.
Je doet zo dom,
o zo stom.
Je ziet niet wat ik kan,
ik ben in de ban.
Van een woede in mij,
dit is wat ik zei.
Je knikte alleen,
liep weer door.
En je zei geen woord… geen een,
zodat ik je rust verstoor.
Ik had de macht,
tot ik die terug bracht.
Ik heb er niks mee gedaan,
dat is de enige rede van mijn bestaan.
Met de macht kon ik veel,
alles wat ik wil.
Kon het toch niet verwerken,
mijn krachten niet versterken.
Mijn ziel leeg gezogen,
je hebt me bedrogen.
Heb je nooit gemogen,
tranen in mijn ogen.
Ik huil veel,
het voelt kil.
In dit lege omhulsel,
wat mijn lijf moet voorstellen.
Het is allemaal flauwekul,
dagen aftellen.
Totdat ik kan gaan,
een nieuw bestaan.
Het zonder jou stellen,
weg van hier.
Het interesseert me geen sier,
weg van alle ellende.
Al het verdriet en ik ben bellende,
op zoek naar jou.