Mijn God, ik heb de dood gezien.
De dood kwam bij me langs.
Het was juist bijna half tien.
‘k Voelde me dood bijkans.
Ik at mijn brood, daar stond de dood.
‘k Doorstond tienduizend angsten.
Zijn kleed was wit en zwart en rood.
Ik ben nochtans niet van de bangsten.
Hij lachte schel zijn tanden bloot,
Wees naar me met zijn vinger, bevend.
Hij wees naar me, hij wees, de dood,
En ik mijn laatste tellen levend.
Zo stonden we elk op een plek :
Daar was de dood, en ik zat hier.
Zijn adem stonk naar zwarte pek.
Zijn staart leek op een duivels dier.
Wat moest ik toch beginnen ?
Ik was verlamd, wist niet meer wat.
De dood, de dood stond bij me binnen.
Stonk erger dan een dode rat.
Ik rilde, was vervuld van angst.
Het moment duurde zo lang.
De dood, de dood kwam bij me langs.
Ik was bij God ontzettend bang.
Ik dacht opeens : ik rook te veel ;
‘t Is daarom dat de dood hier is.
Mijn God, mijn God, ik rook te veel :
Ik heb me van gedrag vergist.
Mijn longen zien van tabak zwart,
En daarom komt de dood hier langs.
De teer bedreigt mijn aders, hart.
‘t Is klaar, want ik begrijp het thans.
Ik pakte mijn pak sigaretten,
En hield de dood het voor de neus.
‘Nu moet je eens goed opletten,
Jij zwarte prins, kijk goed nu, heus !’
Ik pakte het pakje en brak het in twee,
Vertrapte het met mijn voeten.
‘k Zei bij mezelf : ‘Goed, weg ermee,
Het zal nu eindelijk moeten.’
En de dood schrompelde weg,
Hij keek beteuterd rond.
Zo waar dat ik je dat nu zeg,
Zo waar dat hij daar stond.
Ik sloeg hem keihard met mijn vuist
Op zijn zwarte tronie.
‘Daar heb je het, daar, vieze puist,
Daar, daar is je beloning !
Ik rook niet meer, nooit, nimmer weer.
Jij wint dit niet van mij.
Je bent te vroeg, je bent verkeerd,
Ik maak me van de tabak vrij.
Je bent niet aan het juiste adres.
Ga weg, ga weg, prins van de nacht.
Ga weg en spel me niet de les.
‘t Is ‘t leven da’k voortaan betracht.’
En de dood, hij sjokte voort,
Verdween heel snel langs achter.
Nog even heb ik hem gehoord,
Toen ging ‘t geluid verzachten.
Leven wil ik als de rest,
Leven onder zon en maan.
Leven wil ik op zijn best.
Nooit raak ik nog tabak aan !