waar het gras onze ruggen kietelt
gezichten gestreeld
door de kinderen van de zon
zijdezachte wind fluistert
door onze ineengestrengelde vingers
de pasgeboren blaadjes
aan de toppen van de bomen
waar ze mogen proeven
van witte wolken onder
oneindig helderblauwe gewesten
daar streel ik de zon
kus ik de maan
blaas ik een groet
de hemel in