Op het kussen van het verstand
rusten duiven en zorgeloze gedachtes
koeren de visioenen zo kalm als vrede
doop ik witte veren in inkt van mijn hand
Als in een kom gebogen een plas van bloed
zo helder tussen palm en levenslijn
ingekeept met het mes van mijn geweten
druppelen rode spetters als letters op mijn voet
Gedragen door de zachtheid van de nacht
doezel ik in het dons van vederlichte woorden
vanonder de vleugels van mijn brein, poezie
als de vrucht uit een pennenschacht
Ongesproken maakt ongeschreven
tracht ik even - te declameren
maar in de echo van mijn ademhaling
hoor ik de twijfel van mijn spreken
Zo vluchtig als de verbeelding is
verstop ik de teksten onder het kussen
waar duiven nog op rusten
tot mijn hoofd weer rijp voor dromen is
F.