Holland ik walg van U
Hoe kan ik ademen of vrijuit denken
wanneer smalle huizen mij benauwen
en smalle stegen en smalle vrouwen
mij tegen zinnen in naar hen wenken
om mij welwillend te beschouwen
Hoe kan ik leven in dit hoerenland
waar men niet meer past op zijn woord
en terwijl wetten ter zielen ogen worden vermoord
men zijn lasterpraat laat aan den vrije hand
en zo het gedrag het gezag niet meer bekoord
Hoe kan ik nog schrijven of liefhebben
reppen over norm of over waard
nu de vlam de huizen is onthaard
en ik ‘t vocht langzaam zie wegebben
dat zich als passie in ’t hart had verschaard
Nee, hier waar het land klimt en daalt in graden
hier waar kinder’n door de haast worden verraden
hier waar depressie niets verschilt van last
maar als bedroefdheid deint tussen schouderbladen
hier waar ouderlijke schuld de onschuld nog verrast
Nee hier kan ik niet wonen, waar luchten grijs
gezichten grauw met onweer dreigen
wijl onder ‘n verzetloos kraken van het politieke ijs
het strak gestreken pak ons passeert in zwijgen
en hem de boete meer dan de zegen is te krijgen
Te lijdzaam en te laf, te log en te lang geleden
geen rebel, geen patriot uit moedersschoot
Nee, in dit opgedroogde moeras van oude zeden
kan ik blijven opsommen zonder nood
want het enige dat vanzelf komt - is hier de dood
F.