Staar dromend over het water
en hoor het geruis van de zee.
Wind, woest de golven.
En vanuit het niets... een stilte,
één moment, één tel alsof alles zweeg, stilte.
Kwam thuis zo eigen voelde het
regen en wind konden me niet deren.
Een liefde op het eerste gevoel
overspoelde me als een warme dekken.
De stilte, afwisselend met beukende golven.
Een lied uit duizend tonen, zacht, hard
een minnespel met water.
Woest je weide, je hellingen
je bergen als een rots, trots in de branding.
Weerspiegelen je verleden, duizende jaren terug.
Over bergtoppen zal ik je voelen
Geen oceaan te breed
Geen afstand onover bruggelijk
Je bent zo ver, maar ook zo heel dichtbij.
Ik draag je in mijn hart, jij maakt me vrij.