Onder deze purperen hemel blaas ik mijn laatste adem uit.
Voorlopig toch want ooit,wanneer alles anders is,kom ik terug.
In een tijd waarin volgels niet langer zingen en de zon weet wat ze wil.
Een tijd waarin zeëen groen zijn en fonteinen enkel blauw.
Een tijd waarin jij leeft,waarin ik jou echt kan zien.
Het is koud hier,nu,en de wind blaast hard;maar dat deert me niet.
Ik hou van winters.
Ik hou van winters omdat jij van winters zal houden.
Omdat jij me zal zeggen dat het lijkt alsof er meer waarheden zijn wanneer het koud is.
Lang zal het nu niet meer duren.
Ik voel haar steeds dichterbij komen.
Je moest eens weten hoe mooi de hemel hier nu is.
Hoe fris de lucht en hoe eerlijk de wind is.
Je moest eens weten.
Maar schrik heb ik niet.
Schrik om je te verliezen.
Schrik om je nooit te zullen zien.
Schrik om voor altijd te vergeten en nooit te herinneren.
Want ik kan nog honderd keer sterven zonder dat jij er iets van merkt.
Tijden zullen steeds veranderen en zeëen en luchten verkleuren.
Maar ooit zal er een laatste keer zijn,ook voor mij.
Ooit zal ik de hoop verliezen en zullen vogels terug zingen.
Maar de winter zal altijd eerlijk zijn.
En de hemel purperblauw.
Voor mij en ook voor jou.