die onverklaarbare angst,
die ik toch onder ogen ben gekomen,
heeft me gevangen genomen,
en kwelt me nu elke dag,
niet meer alleen in mijn slaap.
Ze denken dat ik gek ben,
want zij zien niet de angst die ik beleef,
begrijpen niet waarom ik verdriet heb, en pijn,
terwijl ik schreeuw om hulp.
Iemand,
zie mij,
hoor mij,
en haal me hier vandaan.
Zie dat ik kapot ga hier,
en red me hier uit voordat het te laat is.
Ik heb hier altijd voor gewreesd,
Ik zag het, waar een ander de leegte zag.
Ik ben bang dat het te laat is,
om me nog te verzeten,
dat ik enkel nog kan wachtten op het einde.
Opdat ik ooit uit deze nachtmerrie geraak, voordat de angst mij het zwijgen op legt.