Zonnètjes 2
Ik koester mij aan uw warme liefde,
Ik laaf mij aan uw tederheid
Die mijn ziel doorkliefde,
ZON, die mijn hart verblijdt.
☺☺☺
Ik ontwaak, open de deur,
De ZON stormt naar binnen
Te samen met de lentegeur;
Zo mag iedere dag beginnen
☺☺☺
De ogen amper nog ontloken
Ontwaar ik door het gordijn
--En doe het raam snel open--,
De ZON, die mij zal zijn.
☺☺☺
De zon wekt ons iedere morgen,
Ik spring uit bed, heb hoge nood.
Maar, zegt de ZON, heb geen zorgen.
Ik blijf nog tot het avondrood.
☺☺☺
Het is avond, even adem halen,
De maan zal nu wel komen.
Maar morgen zal zij weer stralen;
De ZON, waarvan wij dromen.
☺☺☺☺☺