wollige wanten
met kleuren
in een sjaal,
het gezichje reeds verborgen
de mysterieuze ogen
waarin ik zelf verdwaal
de oren onder flappen,
in die half gebreide muts
de haren spelen vrolijk
de jas stevig dichtgeritst
de lippen blazen wolkjes
naar de grauwe lucht,
de wind vervoert haar denken
doorheen zijn vlindervlucht