Zelfs in stil verloren nachten,
Hield ik toch nog altijd hoop,
Negeerde ik elke keer opnieuw,
De traan die naar beneden droop.
Hield ik me warm met jouw gedachte,
Verdroeg ik zo steeds weer de pijn,
Waar ik genoegen mee moest nemen,
Om samen met jou, alleen te zijn.
Zo logisch leek het in mijn ogen,
Dat ene beetje meer te geven,
Maar hoe veel meer ik jou ook gaf,
Hoe minder jij voor mij ging leven.
Toch na zoveel lange nachten,
In mijn hart en in mijn hoofd,
Zijn al die dubbele gevoelens,
Nog altijd niet gedoofd.