Lieve Steffie,
Vijf jaar geleden
Liep ik door een bos.
Stil en vol vrede
Liep ik over het mos.
Toen bij een riviertje aangekomen
Zag ik een roosje staan.
En terwijl ik ’t water hoorde stromen
Zag ik de blaadjes van het roosje opengaan.
Ik kwam wat dichterbij
Om het roosje vanbinnen te bekijken.
Maar plots hoorde ik iets achter mij
Zodat ik het roosje niet heb kunnen bereiken.
Vlug keek ik achter me
En zag daar een engeltje zweven.
“Dat is mijn roosje”, zei ze
“Een roosje voor mijn leven”.
Zacht pakte ze toen mijn hand
En legde die in de hare.
Samen liepen we naar ’t einde van het land
Om in een bootje weg te varen.
We voeren eindeloos ver
Zonder tussenpozen.
Na een paar uur verscheen er een ster
En kwamen we bij een eiland vol met rozen.
Het engeltje stapte uit en verdween
En liet me achter voor een poosje.
Ik wachtte totdat de zon weer scheen
Toen kwam ze terug, met een ander roosje.
Ze kwam naar me toegelopen
Om me de roos te geven.
Ze vouwde haar handjes open
En zei:“Jouw eigen roosje voor je leven” .
Gevoel van geluk ging door me heen
Zachtjes gaf ik haar een kusje.
Vanaf toen was ik nooit meer alleen
Want dat engeltje… Dat was mijn zusje..
(Gisteren vroeg mijn zusje of ik iets in haar poezie album wilde schrijven. Mijn andere zus had er al een ross in getekent, dus daar moest het iets mee te maken hebben. Vandaar dit gedichtje.)