Een Ik Zonder Ik
Ik wil weg, ver weg, hiervandaan, zonder pijn en verdriet, verdwijnen zonder zorgen, geen stress, geen morgen, het is aandacht zeggen ze dan, maar dat is het niet, het zit van binnen, im me hoofd en het verdoofd, gevoelens voor iedereen, terwijl zij mij goed doen, maar dat is wat ik niet besef en niet kan begrijpen, want ik doe geen goed, aan niemand niet, niet beter dan mezelf wel beter aan me ziel, die mij zegt wat moet je hier, het leven levert niets anders dan stress en problemen, mensen die mij claimen en mij wel nemen zoals ik ben, maar ik ben ik niet, zoals iemand mij ziet, want ik zie mezelf anders, als 2 negatieve kanten van een magneet, die elkaar afstoten, zoals ik mezelf in de spiegel bewonder, of bedonder zonder een gezonder denken, kunnen ze mij toch niet wenken in de goede richting, ik kies geen kant, niet die van jullie en niet die van mij, blij, een groot woord, vrij is beter te gebruiken en dat in de zin van leven, verheven zonder streven, naar een ultimatum zonder grenzen, niks beters te wensen dan een wereld zonder mensen maar dan wel zonder mij, zonder ik, vertrikt in een draad met knopen, en die knopen zijn hopen, moeilijkheden of toch meer stress, het is een les, maar ik leer het wel, snel, jawel, voor morgen moet het gaan, want de laan van het bestaan is voor mij open, het is te lopen maar toch al bewandeld want ik ben de enige niet, die zo denkt, denk ik dan, want wat is denken, schenken of verdenken, van iemand die anders denkt en dingen anders ziet dan een normaal persoon, ben ik dan niet gewoon, ik ben anders dan de anderen, niet gewoon dus niet normaal, ik ben dat kleine deel, van die 1cm = 1000 km schaal, abnormaal zonder verhaal, ik daal naar een dal, ach, ik ben gewoon een kwal, nou zo zie ik mezelf, erg hè, nee helemaal niet want het is gewoon zo, nix aan het doen, door niemand niet, want wat je niet ziet, is dat het giet, ja het giet, tranen die zich niet uiten, ze komen niet naar buiten, ze blijven binnen en stromen langs mijn hart, een kwart is over, tot het einde, nee, zelfmedelijden kan het niet genoemd worden, horden of hindernissen, zo zie ik het, alleen als ik er elke keer een tegen kom val ik erover heen, ik breek geen been, maar een stuk van mij, ik, dat stuk vlees wat nix zinnigers kan, dan slecht denken en voelen, geen doelen voor ogen, wat heb ik aan een toekomst als de bal het doel toch niet raakt, ik heb mijzelf gestaakt, een fiets ongespaakt, daar kom je toch ook niet mee verder, niet ver dus, zoals ik, geen plus maar een min, geef ik mijzelf want wat ik niet win, is de zin van het leven, gegeven door mijn ouders, maar door mij herschreven, en ingewreden, nooit wordt het opgeheven maar doorgedreven, zeven, mijn geluksgetal, nee dat niet want ik heb geen geluk, mijn gedachten zijn stuk, kapot zoals een glas, in duizend scherven, valt niet te verfen, want de lelijke muur van mijn denken is niet over te schilderen, het heeft wel een nieuwe laag, en al te graag zie ik dat ook zo, maar dat is niet makkelijk, onmogelijk om precies te zijn, een rechte lijn, maar toch krom, het is dom, stom maar ik kom, mezelf wel tegen, en aan mij gelegen, is dat een zegen, regen zonder druppels, een ik zonder ik.
-Ik-