Statig stapt hij heen en weer,
de spiegel toont zijn eeuwigheid,
jeugd verdween al reeds lange tijd,
tegen de tand des tijds is geen verweer.
Zijn lange baard verbergt de lijnen,
van een ruw en oud gezicht,
en in het schemerige lampenlicht,
lijkt hij stilaan weg te kwijnen.
Toneelspelen zit in zijn genen,
rollen leerde hij met engelengeduld,
menig moedig man bracht hij tot wenen.
Het magische dat hem ooit heeft omhuld,
is minder nu, maar nog niet verdwenen,
zijn rol is uitgespeeld, de taak vervuld.